Wandelsport

Eeuwenlang was wandelen voor de mens een noodzaak, om van het ene naar het andere punt te kunnen komen. Paard en wagen, postkoets, trekschuit e.d. stelden de mens in staat zich makkelijker te verplaatsen, maar pas nadat andere vormen van vervoer (fiets, tram, bus, trein en later vooral de auto) bereikbaar werden voor de grote massa, was het lopend afleggen van grote afstanden geen pure noodzaak meer.
Vanaf dat moment kon wandelen een vorm van vrijetijdsbesteding worden, een sport. Een sport voor (bijna) iedere hond en mens: van heel jong, tot heel oud. Immers: deze sport kent geen tijdwaarnemers om de prestaties te meten. Nee, iedereen, hond en baas levert zijn of haar prestatie, op eigen niveau. Of ze nu tachtig kilometer in tien uur afleggen of een hele dag uittrekken voor een tocht van vijf kilometer, men beoefent de wandelsport op zijn eigen niveau, op tijden die het beste uitkomen en in het gezelschap dat de wandelaar zelf verkiest. Geen wonder dus dat het wandelen een grote schare liefhebbers telt. Liefhebbers van een gezonde manier van bewegen (op een enkele blaar na zijn blessures in deze tak van buitensport vrijwel onbekend), van gezelligheid (er is onderweg alle tijd voor een gesprekje met andere deelnemers over koetjes en … hondjes) en van de natuur. Bovendien bevordert het wandelen de samenhorigheid tussen hond en baasje. Binnen de Vlaamse Federatie Hondensport en haar clubs worden op geregelde tijdstippen wandelingen georganiseerd.